Het Sint-Servaashof
is net buiten de dorpskom gelegen, aan de splitsing Vilvoordsesteenweg -
Sint-Servaasstraat. Het laat-classicistisch landhuis vermoedelijk gebouwd rond
1800-1810 en verbouwd circa 1913 bestaat uit een diep woongedeelte en een haaks
aangebouwd voormalig dienstgebouw, heden woongelegenheid, met achterliggende
ruime tuin. Aan de rechterzijde wordt het domein van de straat gescheiden door
een bakstenen muur met ijzeren classicistisch hekwerk tussen arduinen pijlers;
aan de linkerzijde door een deels breukstenen, deels bakstenen muur met
bolelementen op de hoger opgetrokken delen en een recent ijzeren hekken.
Informele landschappelijke tuin, recent gedeeltelijk verkaveld. De benaming
dateert uit de tweede helft van de 20ste eeuw.
Het complex werd volgens Delestré circa 1800-1810 opgetrokken met
afbraakmateriaal van de abdij, vermoedelijk door meier en notaris Filip Karel
van den Daele. Het was gelegen op een afgeknot driehoekig terrein, eveneens
voormalig abdijbezit, dat zich uitstrekte van de Onze-Lieve-Vrouwstraat tot ver
in de Sint-Servaasstraat en werd ingeplant aan de straat ter hoogte van de
splitsing Vilvoordsesteenweg - Sint-Servaasstraat (Primitief kadasterplan,
1821). Het betrof een L-vormig volume, bestaande uit een diepgericht hoofdvolume
aan de straatzijde vergezeld van een haaks beduidend smaller volume, zijnde de
dienstruimten en vermoedelijk het notariaat.
Het domein was toegankelijk via het classicistische pijlpunthekken rechts van
het pand.
Circa 1913 liet notaris Julius Xaverius Barbé grondige verbouwingswerken
uitvoeren waarbij de beide volumes werden verlengd en het dienstgebouw aan de
tuinzijde werd voorzien van een neoclassicistische gevel met middenrisaliet
onder een driehoekig fronton (middenrisaliet pas kadastraal opgetekend in 1957).
Het oorspronkelijke toegangshekken verloor zijn functie door de aanleg van een
nieuwe poortdoorgang aan de linkerzijde van het gebouw.
Vanaf 1955 tot op heden werd de omringende tuin stelselmatige verkaveld.
In 2003 verving men het houten schrijnwerk door gelijkend houtwerk, doch met
zwaardere profilering. De bovenste panelen van de vleugeldeur waren
oorspronkelijk beglaasd en voorzien van een ijzeren kruis met rozetje op het
knooppunt, heden houten kruis.
Aan de straat gelegen vrijstaand L-vormig volume bestaande uit een
laat-classicistisch diephuis van circa 1800-1810 met links aanpalende
dwarsvleugel in kern opklimmend tot 1800-1810 maar aangepast circa 1913. Wit
geschilderde of bepleisterde baksteenbouw op een kalkzandige plint onder
vernieuwde pannen schilddaken met een piron op de hoeken en vernieuwde
kroonlijsten.
Diephuis van drie op zeven traveeën en twee bouwlagen. Wit geschilderde
bakstenen lijstgevel met enkelhuisopstand op een grijs geschilderde breukstenen
plint. Voormalig beluikte rechthoekige vensters met hardstenen onder- en
bovendorpels onder getoogde ontlastingsboogjes. Rechthoekige deur in brede grijs
geschilderde bandomlijsting op neuten, rechts vergezeld van een ijzeren
voetschraper. Noordwestelijke bepleisterde zijgevel vermoedelijk met gewijzigde
ordonnantie (zie voormalige deur in de derde travee?). In de zuidoostelijke zij-
en achtergevel sporen van breuksteen, beluikte rechthoekige deuren onder een
arduinen entablement op S-vormige consooltjes.
Interieur: Ruime inkomhal met zwarte marmeren vloertegels waarin een wit
marmeren rechthoek met schijfmotief in de hoeken. Slingertrap uitgevoerd in
fraaie empirestijl met lotusmotieven op de trappaal.
Lagere, eveneens twee bouwlagen hoge dwarsvleugel in vier traveeën geopend in de
straatgevel, in dertien traveeën in de achtergevel. Verankerde en grotendeels
bepleisterde bakstenen lijstgevel. De twee laatste traveeën hebben hetzelfde
uitzicht als de straatgevel van het diephuis en gelijkaardige vensters op de
beide bouwlagen waardoor de indruk van een dubbelhuis wordt gewekt. Iets
verderop rechthoekige dienstingang met houten tussenlatei, houten deur met
spiegel met uitgespaarde hoeken waarin schijfmotief.
Neoclassicistische tuingevel van 1913, lijstgevel met markerend middenrisaliet
bekroond door een driehoekig fronton met een bakstenen oeil de boeuf onder dito
druiplijstje. Beluikte rechthoekige venster- en deuropeningen, één deur in een
brede, grijs geschilderde bandomlijsting.
Bron: Van Damme M. met medewerking van Debacker I. & Boekstal P. 2005:
Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente
Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen
door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, (onuitgegeven werkdocumenten).
Auteur: Van Damme, Marjolijn
Aangepast: Lies Waegeman
|