Kasteel Groeneveld
1850 Grimbergen
Het kasteel Groeneveld annex hoeve is gegroeid uit het zogenaamde "pachthof Vroonevelt", een voormalige hoeve van de abdij van Grimbergen waarvan het land-
en boerenhuis minstens opklimmen tot de 18de eeuw. Het quasi rechthoekige domein
is gelegen in het noordoosten van de gemeente aan de oostelijke oever van de
Willebroeksevaart, aan de westzijde begrensd door de vaart en aan de oostzijde
door het Kattemeuterbos.
Bereikbaar via een dreef die ten zuiden langs het domein loopt en tevens de
middenas vormt van het achterliggend voornoemd bos.
Het pachthof Vroonevelt was oorspronkelijk een leengoed van de heren van
Grimbergen, volgens A. Wauters minstens opklimmend tot 1474, en werd daarna
eigendom van de abdij van Grimbergen.
Het kaartboek van de abdij van 1699 geeft het pachthof weer als een U-vormige
complex met losstaande bestanddelen, geopend naar de westzijde.
Het oostelijke woongedeelte, de noordelijke stal en de zuidelijke dwarsschuur
zijn gegroepeerd rondom een binnenhof met waterput. Het geheel was aan de
zuidzijde toegankelijk door een "voordreve" met "uitwegh tot aan de dijk".
Volgens de Ferrariskaart (1771-1778) lag de pachthoeve "Groeneveldt" in een
rechthoekig omhaagd terrein met ten westen en noorden de moestuinen en ten
oosten een grote boomgaard. Dit geheel lag in een quasi vierkant domein,
afgebakend door dreven. Het pachthof was uitgegroeid tot een semi-gesloten
complex van drie aaneengesloten volumes geopend naar het oosten en een vierde
klein losstaand volume.
Tijdens de Franse Revolutie werd de hoeve openbaar verkocht waarna ze fasegewijs
werd verbouwd tot kasteeltje met achterliggend erf.
In 1797-1798 kocht Fransman Tort de la Sonde het pachthof om er een blekerij in
onder te brengen. Hij deelde het noordoostelijke volume in twee en verbouwde het
meest centrale gedeelte tot een sober classicistisch landhuis met bijbehorende
tuin en vijver in Engelse stijl (zie militaire stafkaart, 1864).
Het onderkelderd éénlaagse volume werd verbreed en kreeg een representatieve
classicistische gevel aan de parkzijde. De bepleisterde lijstgevel met bekronend
fronton werd voorzien van venster- en deuromlijstingen in zandige kalksteen uit
de tweede helft van de 18de eeuw, naar verluidt recuperatiemateriaal van de
abdij.
Vermoedelijk dateren de zandstenen omlijstingen van de kelderverdieping en de
eerste bouwlaag aan de erfzijde (verwijderd 2003) ook uit deze periode.
Het deel ten noorden van het landhuis werd vermoedelijk boerenhuis en uitgebreid
met een klein rechthoekig gebouw, het geheel werd aan de parkzijde gedeeltelijk
aan het zicht onttrokken door een hoge bepleisterde tuinmuur. Ten noorden van de
18de eeuwse stal werd een klein bedrijfsgebouw opgetrokken (zie Primitief plan,
1821).
In 1855 kwam het domein in handen van de Brusselse familie Demeure. In het
eerste kwart van de 20ste eeuw vatte Magistraat Karel Demeure-Mesdack de
Terkiele omvangrijke uitbreidings- en verfraaiingswerken aan.
In 1911 werden volgende werken kadastraal ingetekend: uitbreiding van het
boerenhuis tot het huidige volume en de bouw van een koetshuis aan de zuidelijke
zijgevel van het landhuis. Laatstgenoemde aan de parkzijde voorzien van een
binnentuintje afgescheiden door tuinmuren waarin hondenhokken, een
jachtpaviljoentje en rondboogpoorten verwerkt werden.
Circa 1917 werd het landhuis door architect L. Sauvage (Brussel) verbouwd tot
kasteelje door toevoeging van een tweede bouwlaag en een prestigieuze parkgevel
in Beaux-Arts-stijl.
Het park werd eveneens heraangelegd volgens een symmetrisch grondplan waarin een
langgerekte, geometrische vijver in de as van het kasteel (zie militaire
stafkaart, 1930).
De huidige schuur werd naar verluidt kort na de Eerste Wereldoorlog gebouwd,
doch pas in 1928 kadastraal ingetekend.
Heden zijn het koetshuis, landhuis en boerenhuis vier afzonderlijke
wooneenheden.
Achterin gelegen semi-gesloten hoeve voorafgegaan door een deels ommuurde en
omhaagde boomgaard en gevolgd aan de achterzijde door een symmetrisch aangelegd
park. Het domein wordt aan de zuidzijde begrensd door en is bereikbaar via een
zilverlinden- en platanendreef.
Grotendeels gekasseid erf met arduinen waterpomp en centraal een klein
binnentuintje, omgeven door vrijstaande gebouwen met elkaar verbonden door
bakstenen muren.
Ten noordoosten landhuis aangepast circa 1917, aan de linkerzijde aanpalend
boerenhuis, beiden in kern minstens opklimmend tot de 18de eeuw, aan de
rechterzijde aanpalend koetshuis met aan de parkzijde een kleine afgesloten
binnentuin van circa 1911.
In de zuidelijke hoek dwarsschuur uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, aan de
noordwestzijde de "1753" gedateerde stal en op de vierde zijde een bakstenen
muur.
Ten noorden van het geheel een klein vierkant bedrijfsgebouw vermoedelijk van
circa 1800; en nog een restant van een tuinmuur of gebouwtje.
Ten noordoosten van het erf kasteel met huidig uitzicht van circa 1917 naar
ontwerp van architect Sauvage, in kern minstens opklimmend tot de 18de eeuw en
oorspronkelijk het boerenhuis. Rechthoekig volume van vijf traveeën en twee
bouwlagen plus een kelderverdieping onder een complex leien schilddak met
dakkapellen.
Parkgevel in een verzorgde en sobere Beaux-Arts-stijl.
Natuurstenen lijstgevel met dubbelhuisopstand op een hardstenen plint met enkele
hergebruikte classicistische zandstenen vensteromlijstingen uit de tweede helft
van de 18de eeuw, afkomstig van de abdij (zie kleurverschil) en blauwe hardsteen
voor onderdorpels.
Verticale geleding door kolossale pilasters met imitatievoegen en kapiteel
afgewisseld met gevelhoge steekbogige spaarvelden waarin de vensters geplaatst
zijn.
De accentuerende en hoger oplopende inkompartij met eveneens een gevelhoog
rondbogig spaarveld onder dito kroonlijst vertoont op de begane grond een
spiegelboogvormige deuromlijsting waarin een beglaasde houten vleugeldeur met
dito tussendorpel en decoratief smeedijzerwerk in het bovenlicht.
Op de verdieping een rondboogdeurvenster gevat in een gerecupeerde zandstenen
geprofileerde omlijsting met imposten, sluitsteen en schijfmotieven in de
zwikken geflankeerd door pilasters die een druiplijst schragen en voorafgegaan
door een balkon met smeedijzeren rijk uitgewerkt symmetrisch hek waarin centraal
een ovaal medaillon met Lodewijk XVI-inslag.
Onder de halfronde kroonlijst een oeil-de-boeuf met uitgewerkte omlijsting. Op
het gelijkvloers beluikte rechthoekige fijn geprofileerde vensteromlijstingen,
eveneens gerecupereerd, en op de verdieping vensterdeuren met een geriemde
steekboogomlijsting met oren.
Alle vensters hebben hun origineel houten schrijnwerk bewaard en zijn voorzien
van een Frans balkon met onder andere motieven ontleend aan de Lodewijk XV-stijl.
Mooi geprofileerde houten kroonlijst met tandlijst. De inkompartij wordt
benadrukt door uitwaaierende arduinen steektrap met balustrade waarop siervazen
staan.
De achtergevel van het kasteel kijkt uit naar het erf en heeft een
corresponderende sobere uitwerking. Bepleisterde lijstgevel met rechthoekige
vensters met hoek- en negblokken ter hoogte van het souterrain en de bel-etage
en eenvoudige steekboogvensters op de verdieping. Centraal boven de inkom
drielicht in een arduinen plattebandomlijsting met dito onderverdeling.
Rechthoekige deur met negblokomlijsting geflankeerd door oculi in een vlakke
zandstenen omlijsting. Oorspronkelijk schrijnwerk in het drielicht.
Aangepast interieur van circa 1917 met nog sporadisch bewaarde elementen uit de
eerste verbouwingsfase van circa 1797-1798.
Bel-etage bereikbaar via de representatieve ingang aan de parkzijde. Grondplan
met centrale vestibule geflankeerd door aaneengeschakelde kleine vertrekken aan
de erf- en parkzijde zijde met onder meer salons en een bibliotheek. Behouden
parket en plankenvloeren, twee marmeren schouwen, het binnen- en
buitenschrijnwerk aan de kasteelgevel met oorspronkelijk hang- en sluitwerk en
plafonds met eenvoudig lijstwerk, uitgezonderd minstens één kamertje aan de
erfzijde met koof en lijstwerk uit eind 18de eeuw.
Vestibule: beschilderd met imitatie natuursteen, bordestrap met fraaie ijzeren
leuning verlicht door een bijbehorende grote vensterpartij aan de erfzijde.
Bibliotheek: houten wandbetimmering waarachter zich de interieuraankleding van
eind 18de eeuw bevindt waarbij de muren zijn afgewerkt met een zacht blauwe
kleur en een fijn geprofileerde tandlijst. Souterrain bereikbaar via de erfzijde
en verbonden met de bel-etage door een diensttrap.
Voormalige keuken ingericht circa 1917: granitovloer, betegelde wanden, bewaard
schrijnwerk met structuurglas voor de ingebouwde kasten en tussendeuren, nis met
siermetselwerk en een gootsteen met dubbele waterpomp.
Boerenhuis minstens opklimmend tot de 17de eeuw (zie kaartboek van de abdij) in
de loop van de 19de en/of vroeg 20ste eeuw uitgebreid tot het huidig volume (zie
oude foto van 1908) doch pas in 1911 kadastraal opgetekend. Het meest
oorspronkelijk volume ligt in het verlengde van het kasteel en naderhand
uitgebreid met een karrenhuis en een stal. De dienstgebouwen werden later
aangepast tot woning.
Koetshuis en aanhorigheden, opgetrokken circa 1911 en later ingericht als
woning. Rechthoekig volume van vier traveeën en twee bouwlagen onder vernieuwd
leien schilddak en een eenlaagse aanbouw onder vernieuwd leien zadeldak.
Witbeschilderde en bepleisterde lijstgevel aan de parkzijde op het gelijkvloers
geritmeerd door rondbogen, hergebruikt als vensters en/of deur en geriemde
rechthoekige vensters op de verdieping. Witbeschilderde bakstenen achtergevel
met getoogde vensters op de verdieping, rechthoekige deur met oculus erboven, de
overige openingen zijn van latere datum. Met schijnvoegen gecementeerde
zuidelijke zijklokgevel gevat tussen hoekpilasters op een natuurstenen plint.
Fraai beluikt rondboogvenster met sluitsteen onder waterlijst en uitgewerkte
oeil-de-boeuf in de top. Aansluitend aan de zijgevel bepleisterde tuinmuur
belijnd met imitatiebanden op een arduinen plint; bepleisterde korfboogpoort met
imposten en sluitsteen ingeschreven in een rechthoekige omlijsting geflankeerd
door pilasters met imitatiebanden, trigliefen en guttae; geprofileerde
kroonlijst.
Het smeedijzeren hek geeft toegang tot een binnentuin deels afgesloten door een
bepleisterde en witgeschilderde bogengalerij waarin hondenhokken met houten
luiken, een empire getint jachtpaviljoen met verbouwd tentdak en rondboogpoorten
verwerkt zijn.
Armpomp in blauwe hardsteen geflankeerd door een hoge hardstenen pijler met
spiegels en gegroefd kapiteel waarop een vaasbekroning uit de tweede helft van
de 18de eeuw.
Stalvleugel van zes traveeën onder geknikt wolfsdak met Vlaamse pannen, aan de
erfzijde voorzien van twee houten laadvensters onder overkragend zadeldakje van
1753. Verankerde en witgeschilderde baksteenbouw op een hoge witte zandstenen
sokkel geritmeerd door zes rondboogdeuren met afgeschuinde zandstenen omlijsting
en opgeklampte deuren met luikje en bewaard hang- en sluitwerk. Boven de uiterst
rechtse deur bevindt zich de gevelsteen met jaartal "ANNO 1753".
Achtergevel geopend door middel van rechthoekige openingen waaronder drie deuren
met zandstenen rechtstanden en vensters met houten lateien; één bakstenen nis
met keperboog.
Interieur: meerder nissen met keperbogen in de buiten- en tussenmuren en later
ingebrachte bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-profielen.
Eénbeukige langsschuur van zeven traveeën onder wolfsdak met Vlaamse pannen aan
de erfzijde doorgetrokken en opgevangen op vierkante bakstenen pijlers,
ingetekend op het kadaster in 1928. Aan de achterzijde recenter afdak geschraagd
door bakstenen pijlers.
Witgeschilderde baksteenbouw aan de achtergevel en westelijke zijgevel voorzien
van afgeschuinde steunberen met hardstenen afzaat. Centraal in de langsgevels
gevelhoge inrijpoorten
De westelijke zijgevel bevat een blinde rondboogpoort met negblokomlijsting en
sluitsteen onder een bakstenen omlopende waterlijst; bekronende oculus.
Oostelijke zijgevel met rechthoekige poort onder ijzeren I-balk waarboven een
groot rondbooglaadvenster dat refereert aan de rondboogpoort in de
tegenoverliggende gevel.
Interieur: verbeterd Hollands spant in verzorgde uitvoering.
Bedrijfsgebouw ten noorden van de stal uit het einde van de 18de- of begin van
de 19de eeuw. Eenlaags gewit bakstenen volume op vierkante plattegrond onder
pannen en golfplaten zadeldak. Oostgevel met hoekkettingen en sporen van een
getoogde deuromlijsting met behouden linkerrechtstand van negblokken tussen twee
recente garagepoorten; noordzijde met natuurstenen vensteromlijsting. Heden zijn
zware verbouwingen aan de gang.
Bron: Van Damme M. met medewerking van Debacker I. & Boekstal P. 2005:
Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente
Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen
door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, (onuitgegeven werkdocumenten).
Auteur: Van Damme, Marjolijn
|