Het kasteel d'Overschie Vorstlaan, te Grimbergen
Het kasteel d'Overschie of kasteel de
Vorst dateert uit 1904 en ligt aan de Steenpoeldreef in de wijk Rijkenhoek in de
Vlaamse gemeente Grimbergen. Het is een ontwerp van architect Octave Flanneau,
die ook het Brusselse Egmontpaleis heropbouwde in 1905-1906.
Het terrein waarop het kasteel werd gebouwd, hoorde vroeger toe aan de
Norbertijnerabdij en heette toen de Steenpoelen. In de 17e eeuw werd hier de
LEDIAANSE zandsteen ontgonnen die onder andere gebruikt werd om de abdijkerk te
bouwen. Ook andere gebouwen zoals de Sint-Romboutskathedraal, werden met deze
zandsteen opgetrokken.
Rond het kasteel ligt een mooi park, dat de kanunniken aanlegden nadat de
steengroeven uitgeput waren. De VIJVER in het park getuigt nog van de vroegere
zandsteenwinning die hier plaatsvond. In de 18e eeuw bouwde M. Weemaels een
landgoed in het park, dat in het begin van de 20e eeuw door het huidig kasteel
werd vervangen.
Barones Isabelle d'Overschie de Neeryssche († 1950), die het Rust- en
Verzorgingstehuis Heilig Hart heeft gesticht, werd in het kasteel geboren.
Ten oosten is ook de oude hoeve den Diepen Boomgaard een voormalige vindplaats
van zandsteen.
Eclectisch kasteel "d'Overschie" of "de Vorst" opgetrokken circa 1904 naar
ontwerp van architect Flanneau, gelegen in het omringend park aan de noordelijke
rand van de als vijver aangelegde steenpoel.
Park in gemengde stijl, oorspronkelijk 2 hectare 78 are, rond 1803 aangelegd in
een oude steengroeve, uitgebreid tot 3,5 hectare rond 1905, toen het
oorspronkelijke landhuis werd vervangen door het huidige kasteel. Aanleg in
landschappelijke stijl met slingerende paden gecombineerd met een strak
aangelegde 'lepelvijver'.
Historiek
Het omheinde en omhaagde kasteeldomein wordt ten noorden begrensd door de
Kruipstraat, ten oosten door de Beukendreef, ten zuiden door de Steenpoeldreef
en ten westen door de d'Overschielaan. Het kasteel is centraal gelegen en wordt
vooraf gegaan door een haakse langgerekte vijver, een restant van een oude
steenpoel. Oostwaarts de geheel ontmantelde tuinierswoning en voormalige
moestuin.
Het domein d'Overschie, in 1699 in het register bij het kaartboek van de abdij
omschreven als een uitgewonnen 'steenpoel' en in de regio één van de talrijke
steengroeven of 'scheisputten' waaruit Lediaanse kalkzandsteen was ontgonnen,
was vóór de Franse Revolutie eigendom van de abdij van Grimbergen. De benaming
'Vorst' of 'Vorsch' zou herinneren aan een legende waarbij arbeiders een grote
zandsteen in de vorm van een kikvors over de bron legden. De bron en vijver in
de as van het kasteel zijn hier nog restanten van. Ook de naam van het kasteel
als van enkele omliggende straten verwijzen naar de toenmalige activiteiten. De
benaming "Vorst" herinnert aan een legende waarbij arbeiders een grote zandsteen
in de vorm van een kikvors over de bron legden. In 1801 werd het domein door de
Fransen openbaar verkocht aan Jean-Baptiste Weemaes uit Brussel die er in 1803
een landhuis bouwde. Zijn dochter verkocht het "landhuis met boomkwekerij" aan
de familie d'Overschie wiens afstammelingen het nog steeds bewonen. Circa 1904
werd het huidige kasteel opgetrokken naar Frans model volgens de plannen van
architect Flanneau. Het verving het eerste kasteel waarvan de funderingen en
kelders werden behouden. In het park, grenzend aan de Beukendreef, werd een
moestuin met broeikas (heden verdwenen) voorzien. Een jaar later werd de
Kruipstraat zo'n 50 meter noordwaarts verlegd waardoor het park achter het
kasteel aanzienlijk vergrootte. Circa 1908 werd tegenover de oorspronkelijke
ingang, gelegen aan de Steenpoeldreef in de as van het kasteel, een
conciërgewoning opgetrokken. Later werd de toegang verplaatst naar de
d'Overschielaan. Een deel van het park grenzend aan de Kruipstraat werd in de
tweede helft van de 20ste eeuw verkaveld en bebouwd.
Het kasteel
Omstreeks 1904 werd het landhuis van Weemaels afgebroken en vervangen door het
huidige kasteel, 9 m meer naar het noorden. De funderingen werden hergebruikt
voor de aanleg van een monumentaal dubbel terras tussen de lepelvijver en het
kasteelfront. Het bovenste, door een stenen balustrade afgezoomd niveau is
tevens het uiteinde van de lus die de op- en afrit vormt. Hiermee verbonden door
twee trappen is het lage terras, gedeeltelijk betegeld, gedeeltelijk met
rozenperken. In de bakstenen keermuur van dit terras vinden we het natuurstenen
rondboogpoortje terug dat voorheen de bron onder het kasteel inkleedde. Het naar
buiten sijpelende water wordt opgevangen in een halfrond stenen bekken.
Architect Octave Flanneau, die enkele jaren later ook het kasteel van Wilder te
Kampenhout zal verbouwen, ontwierp in opdracht van de baronessen Valentine en
Isabelle d'Overschie een eclectisch kasteel met neoclassicistische inslag, aan
de parkgevel verrijkt met neorococo elementen, zie het middenrisaliet en ijzeren
hekwerk. Het kasteel is gelegen aan de noordelijke rand van de als vijver
aangelegde steenpoel, waarbij het hoogteverschil wordt opgevangen door de
terrasvormig uitgebouwde funderingen van het oude kasteel. Tegenover het hek
buiten het park, aan het uiteinde van de iependreef, werd een portiersloge (Steenpoeldreef
nr. 17) gebouwd – een eigenaardige combinatie van een laat-19de-eeuws
kantonniers- of boswachtershuisje (ver overkragend afgewolfd zadeldak,
uitgesproken verticaal volume) met traditionele architectuurelementen
(speklagen, trapgeveltje). Quasi rechthoekige volume met een verdiepte centrale
inkompartij van zeven traveeën breed en vijf traveeën diep twee bouwlagen en een
souterrain onder een leien pseudo-mansardedak. Natuurstenen lijstgevels met
belijnende hoeklisenen en zware horizontaliserende cordons. Beluikte en getoogde
vensters in geriemde omlijstingen, deels getralied. De houten T-vensters met
roedeverdeling bleven bewaard.
M VD /SD
|