Spotnamen, spotverhalen, domme gezegden en geestigheden
hebben altijd bij de mensen in een hoge gunst gestaan. De mens heeft steeds heel
gaarne met zijn nabuur gespot! Zulks was reeds het geval in de oudheid. Tijdens
de middeleeuwen en later ging het er al even erg aan toe.
De naijver en afgunst
die onze gemeenten bezielden was misschien wel de hoofdoorzaak van de gegeven
spotnamen. Een tweede reden waaraan het ontstaan van spotnamen te wijten is, was
de afzondering van de verschillende plattelandsdorpen. Er was gebrek aan
gemeenschapswegen en er waren ook geen verkeersmiddelen. Onze voorouders bleven
steeds binnen de perken van hun eigen gemeente en ze kwamen zelden of nooit in
contact met de bewoners van andere dorpen, zodat ze mekaar voor vreemdelingen
aanzagen.
Dit alles gaf aanleiding tot wederzijds wantrouwen en onderlinge
vijandschap. Om met de bewoners van de nabij gelegen dorpen te schimpen, nam men
alles te baat. De kleinste gebeurtenis, het minste feit, werd verdraaid,
vergroot en rondgebazuind. Deze feiten lagen dan meestal aan de basis van de
spotnaam.
Onze voorouders waren beslist niet kieskeurig met het kiezen van hun
namen. Sommige schimpnamen waren wel wat plat en realistisch. Eens de spotnaam
in voege, werd deze dan overgeleverd van geslacht tot geslacht.
Bijnamen van personen
Miel van Kristus = Emiel Hermans herbergier
Maurice van Kristus = een gemeentelijk werkman in Humbeek
’t Boelteke van Kristus
Heinke Sjeit = Henri Leemans
den dikke van Polieres = Louis Van den Bossche, jachtwachter
Rik “Veuss”= een voerman
Jef van stukkes = Jef Anneessens
den duits van Plas = Jef Plas
den bal = Frans van den Broeck
Sus konijn = Sus van Herreweghen
Louis Porregoem = Louis Janssens
Geeraert Berthout, Heer van
Grimbergen = Draeckenbaert
Bijnamen van gemeenten
Humbeek "De Brassers".
Grimbergen: "Kraaischutters"
Volgens oude bronnen zou de 'Kraaishutter' verwijzen naar de menigvuldige
steenkraaien of kauwen die eertijds op en in de toren van de abdij te
vinden waren.
|