Virtueel Museum Grimbergen

Sint-Rumolduskerk (Humbeek)
 


Sint-Rumolduskerk van Humbeek.

Kalkzandstenen georiënteerde pseudo-kruiskerk opgetrokken in 1927-1930 in een geïnterpreteerde neoromaanse-neogotische stijl naar ontwerp van D. Robberechts en G. Van Campenhout.
Oorspronkelijk romaans kerkje uit de 12de eeuw opgericht door toedoen van het Sint-Romboutskapittel van Mechelen en toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Rumoldus. In 1583 werd de kerk verwoest naar aanleiding van de godsdiensttroebelen en tussen 1606 en 1613 heropgebouwd met behoud van enkele oudere delen : de toren en het Sint-Annakoor.

Talrijke verbouwingen en uitbreidingen in de loop van de 17de en 18de eeuw leidden tot een disproportioneel gebedshuis in verschillende bouwstijlen met onder meer een gotische toren en een classicistische westgevel.
In september 1914 brandde de kerk af en in 1917 werd er een noodkerk opgericht aan de Meiskensbeekstraat (nr.1). Het omringende kerkhof werd definitief overgebracht naar de in 1891 opgerichte begraafplaats op de hoek van Holbroek en de Kerkhofstraat.
Voor de bouw van de nieuwe kerk werd Diegemse kalkzandsteen alsook afbraaksteen van de oude kerk en van het “Correcktiehuis” van Vilvoorde gebruikt.
In 1927 werden de sloopwerken aanbesteed en drie jaar later is de kerk door Kardinaal Van Roey ingewijd.
In 1955 en 1976 werd het dak vernieuwd en in 1981 zijn bijkomende herstellingswerken uitgevoerd door het architectenbureau Van Campenhout : onder meer reinigings-, dak-, en schilderwerken, vochtbestrijding en houtbescherming. Recent werden nogmaals dakwerken uitgevoerd.
Sint-Rumoldus is een driebeukige kerk met schip van zes traveeën, voorafgegaan door een rechthoekig westportaal en een vijfhoekige traptoren; met licht uitspringende pseudo-transepten met vlakke sluiting ter hoogte van de vierde en vijfde travee, en een verjongend koor van drie rechte traveeën met vlakke sluiting; aan de noordzijde vergezeld van een vierkante toren en een sacristie. Ten noorden van de eerste travee een doopkapel (nu weekkapel) van één rechte travee met driezijdige sluiting en ten zuiden recent aangebouwde toiletten.
De kerk is volledig opgetrokken uit kalkzandsteen op een afgeschuinde sokkel, het geheel onder leien zadeldaken.
Met basilikale opstand waarbij de zijbeuken zijn uitgewerkt als een reeks van puntgevels onder afzonderlijke zadeldaken en de pseudo-transepten ter hoogte van de vierde en vijfde travee als één puntgevel onder hoger overkoepelend zadeldak.
De gevels zijn horizontaal geleed door waterlijsten en verticaal door versneden steunberen; verlicht door spitsboogvormige drielichten gevat in een rondboognis in de zijbeuken, door ronde bovenlichten in het schip en door gekoppelde lancetvensters bekroond door een oculi in een omvattende spitsboognis in de west- en oostgevel.
Westportaal onder leien lessenaarsdak centraal doorbroken door een puntgevel in risaliet met een spitsboogpoort en bekronend vierpasmotief.
Noordoostelijke vierkante toren van vier ongelijke registers onder ingesnoerde naaldspits met ijzeren windhaan geopend door rechthoekige drielichten en gekoppelde spitsboogvormige galmgaten.
Bepleisterd en wit geschilderd interieur geleed door een bakstenen spitsboogarcade op witte natuurstenen zuilen met achthoekige sokkel en dito kapiteel. Kruisribgewelven met ribben en gordelbogen uit witte natuursteen neerkomend op kraagstenen.

Meubilair. Noordelijk zijaltaar toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw met opschrift "SANCTA MARIA, ORA PRO NOBIS"; circa 1930, retabelaltaar in witte steen, schenking baron Lunden; zuidelijk zijaltaar toegewijd aan de Heilige Rumoldus met opschrift "SANCTE RUMOLDE, ORA PRO NOBIS", circa 1930, retabelaltaar in witte steen, schenking baron Lunden. Neogotische communiebank, circa 1930, eik, schenking juffrouwen Horchmans.

Neogotische kuip van de voormalige preekstoel, circa 1930, hout. Neogotische biechtstoelen, tweede kwart 20ste eeuw, hout. Doopvont, tweede kwart 20ste eeuw, blauwe hardsteen met deksel in messing.
Gebrandschilderde glasramen (koor), door J.B. Jacobs, 1929. Orgel, door Alfons Joris (Hasselt), 1956.

Bron: Van Damme M. met medewerking van Debacker I. & Boekstal P. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, (onuitgegeven werkdocumenten).
Auteurs: Van Damme, Marjolijn
 


Kerk Humbeek 1906

Verwoeste kerk Humbeek

Kerk van Humbeek

Kerk van Humbeek binnenkant