Virtueel Museum Grimbergen

Abten Grimbergen (Simon)
 

 

Simon († 24-09-1196) volgens de adij Grimbergen, († 03-10-1196) volgens de adij Ninove

Vierde abt van Grimbergen

Hij wordt voor het eerst vermeld in 1186, als getuige in een oorkonde van de deken van Brussel. Willem van Kraainem had 4 jaar hiervoor verzaakt aan de “tienden” die te Meise, Oppem, Limbos en Rode (St.-Brixius) werden geheven. Later betwistte hij de aanspraak die de abdij van Ninove hierop maakte. De abdij kreeg echter gelijk omdat het om kerkelijke goederen ging. In datzelfde jaar hechtten abt Simon en ook de abt van Dielegem hun zegel ( akkoord) aan een document waarbij Geraard, heer van Grimbergen, Ninove erkende als wettig bezitter van 3 bunders land te Pamel. Zelfde abten, 5 kloosterlingen van Grimbergen en het Konvent van de zusters van Nieuwenrode waren getuigen dat gronden, een huis en een jachtgebied aan de zusters Norbertinessen werd afgestaan voor de zielerust van Wouter Berthout.

Het gezamenlijk optreden van geestelijken was in de Middeleeuwen een gebruik om ook omtrent wereldlijke zaken als echte gemeenschappen naar buiten te treden. De overeenkomsten werden dan door de diploma’s van bisschoppen en een Pauselijke bul (verordening) vastgelegd.

De abdij kreeg in 1188 verscheidene voordelen van Joannes de Scaldebruc, zoals tienden te Heffen, bunders land te Eversem, Beigem en Hombeek, wat door de drie heren Berthout van Grimbergen werd bevestigd, met ondermeer Walter de klokkengieter als getuige… En Vrouwe Elisabeth van Lendegem stond in 1191 haar allodium te Kortenberg af aan Grimbergen toen ze bij de Norbertinessen binnentad. Hendrik I, hertog van Lotheringen bevestigde deze schenking persoonlijk, wat haar hoge afkomst aantoonde. In dat document bevestigde hij ook aan abt Simon de eigendom van de molen aan de Tangen(-beek).

Grimbergen verwerft ook huizen en landbouwland te Wolvertem en Nieuwenrode. Volgens de necrologie van de Grimbergse abdij is hij op 24 september 1196 overleden , volgens die van Ninove op 3 oktober. Hij werd opgevolgd doorabt Anselmus, die wellicht van een andere abdij naar Grimbergen is gekomen en niet uit eigen rangen is verkozen ( cfr. a Spira)


SD, naar C.L. Spillemaeckers