Tussen de twee wereldoorlogen werd
er een elektrisch bovennet voorzien.
Vanaf de jaren ’50 ging het met de tram sterk achteruit.
Vele particulieren kochten een wagen waarmee ze
pendelden naar het werk. Op het eind van de jaren ’60
werden in het Vlaams-Brabant verschillende tramlijnen
vervangen door autobussen.
Op 1978 reed de laatste tram van
Leerbeek via Lennik naar Brussel, om dan definitief
plaats te maken voor bussen. Op deze manier kwam er een
einde aan de ‘Boerentram’, zoals de stedelingen hem
noemden. De buurtspoorwegen hebben een belangrijke rol
gespeeld in de economische, sociale en culturele
ontsluiting en haalden in het begin van de 20e
eeuw uit haar isolement.