1914-1918:
Oorlogsfeiten
Als gevolg
van opgelaaide nationalistische gevoelens, grote
belangentegenstellingen en een niet aflatende strijd om
de hegemonie hadden zich aan het begin van de twintigste
eeuw in Europa twee politieke machtsblokken gevormd. Aan
de ene kant stonden de Centralen, bestaande uit
Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Aan de andere kant de
Geallieerden: Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland,
welk bondgenootschap toen algemeen ‘de Entente’ werd
genoemd.
Men achtte het in die tijd zeer waarschijnlijk dat de
voortdurend oplopende spanningen en de daarmee
samenhangende bewapeningswedloop uiteindelijk tot een
oorlog zouden leiden. Toen de Oostenrijkse troonopvolger
aartshertog Franz Ferdinand en zijn echtgenote op 28
juni 1914 te Sarajevo bij een aanslag om het leven
kwamen, bleek dat de aanleiding te zijn tot een
wereldomspannend gewapend conflict.
Oostenrijk-Hongarije hield Servië verantwoordelijk en
verklaarde enige weken daarna de oorlog aan dat land.
Vervolgens bemoeide Rusland zich met de situatie door
een algemene mobilisatie af te kondigen, waarop
Duitsland eveneens mobiliseerde. Nederland volgde ook,
maar verklaarde zich tegelijkertijd neutraal te midden
van de oorlogsdreiging. Door de onderlinge, vaak geheime
afspraken die binnen de beide machtsblokken waren
gemaakt, volgden de oorlogsverklaringen elkaar daarna
razendsnel op en was er binnen enkele weken sprake van
de ‘Grote Oorlog’.
Eind 1914 waren er al tien Europese landen met elkaar in
oorlog. Om door de verovering van een kleine Duitse
kolonie in China zijn eigen invloedssfeer te vergroten
had Japan eind augustus de oorlog verklaard aan de
Centralen, terwijl het vele nationaliteiten omvattende
Ottomaanse Rijk (Turkije) in de eerste dagen van
november oorlogsverklaringen van achtereenvolgens
Rusland, Servië, Engeland en Frankrijk had moeten
incasseren.
Italië was verbonden met Duitsland en
Oostenrijk-Hongarije, maar hield zich aanvankelijk
afzijdig. Daarna maakte het land een politieke ommezwaai
en verklaarde op 23 mei 1915 de oorlog aan de
Donaumonarchie.
In november 1918 waren uiteindelijk drieëndertig landen
officieel met elkaar in oorlog. Formeel kwam dat neer op
1.500.000.000 mensen: meer dan tachtig procent van de
toenmalige wereldbevolking. Wereldwijd bleven slechts
twaalf landen neutraal.
Behalve in West-Europa ontstonden er ook in Karinthië,
de oostelijke Alpen, Rusland, de Balkan, Turkije en het
Midden-Oosten fronten waar de Grote Oorlog uitgevochten
werd. In totaal vielen er als een direct gevolg van de
oorlogshandelingen bijna tien miljoen doden; het aantal
lichamelijk en geestelijk gewonden liep op tot ongeveer
twintig miljoen.
Bron:
Beigem Brandt
|