Virtueel Museum Grimbergen

De overstroming van de Borgt in 1839
 


De overstroming van de Borgt in 1839

Op de grensscheiding tussen Grimbergen en Vilvoorde, daar waar de Tangebeek de Borgt instroomt, bemerken we langs de oostkant van de beek een kapelletje. Als gebouw niets merkwaardigs ! Maar het staat met zijn voet werkelijk in het water van de Tangebeek die hier zowat drie meter breed is. In een nis vindt men een heiligenbeeld van Sint-Donatus, aan wie de kapel is toegewijd. Deze heilige wordt vereerd tegen onweer, storm en ontij. Boven de nis is een arduinen steen ingemetseld met opschrift: Hier offert men tot lafenis der zielen van mensen alhier verdronken in de Borgt tussen 4 en 5 juni 1839 - R.l.P.



Het is de originele steen niet meer, want daarop was nog een andere spelling gangbaar Over deze ramp wordt in de Borgt nog vaak nagekaart, niet in het minst omdat deze wijk later nog regelmatig te lijden had van overstromingen. Tot het gemeentebestuur van Grimbergen een tiental jaren geleden de zaken dan maar groots aanpakte en een ondergrondse collector bouwde.

Maar wat was er dan feitelijk gebeurd in 1839?

We raadplegen de kronijken van Z.E.H. Van den Bergen, toentertijd pastoor van Grimbergen, en lezen ook in de aantekeningen van de toenmalige burgemeester Frans Timmermans.

In de namiddag van 4 juni 1839 begon het te stortregenen, vele uren lang, zodat zelfs de kleinste beken in echte stromen herschapen werden. Het scheen alsof al de sluizen van de hemel geopend waren. De tunnel of duiker van de Tangebeek op het grondgebied van de Borgt, onder de steenweg van Grimbergen naar Vilvoorde, op de plaats die gewoonlijk « Den Dressaert » wordt genoemd, verstopte. Deze steenweg was tien jaar tevoren (1829) aangelegd en op deze plaats 35 voet opgehoogd, om de vallei te overbruggen. De verstoppping gebeurde door het bijeendrijven van een houtmijt die langs de oever van de beek gestapeld lag. Het water liep daardoor langs de kant van 't Hellegat bijeen en begon de vallei van de Tangebeek te vullen. Plots stroomde deze over en beukte tegen de dijk.

Omstreeks middernacht brak de dijk door en de machtige golven zaaiden dood en vernieling op hun weg. Elf woningen werden neergebeukt, 74 mensen verdronken en 60 huisdieren deelden hetzelfde lot. 's Anderendaags werden reeds 36 lijken opgevist en in een schuur bijeengebracht. Vele dagen later vond men nog drenkelingen, zelfs meegesleurd tot in Schiplaeken.

De slachtoffers werden niet in de Borgt zelf begraven, het kerkhof was te klein. Maar we lezen : « De begrafenis had met grote plechtigheid plaats 's avonds te 9 uur op 8 juni. Met twee grote wagens waren de kisten naar Grimbergen gevoerd vergezeld van 4 soldaten of gendarmes Ook de vrederechter, de arrondissementscommissaris en de burgerlijke overheid van Grimbergen waren aanwezig. Er waren twee grote kuilen gegraven, voor de ingang van de kerk.

Op een andere dag werden er nog 12 begraven te Grimbergen en de andere slachtoffers kregen, naargelang ze gevonden werden een begrafenis op het kerkhof te Borgt.

Deze ramp bracht ontzetting en ontroering in heel de streek. Over heel het land ging de droeve mare. Er werd heel wat over geschreven, er werden ook liederen gemaakt die aan de kerken gezongen werden zoals het toen de gewoonte was. De dag- en weekbladen, toen heel wat zeldzamer dan nu, bespraken de gebeurtenis uitvoerig. In de abdij te Grimbergen berust trouwens nog een gravure waar bovenaan staat : « Vue du mémorable désastre du hameau de Borgt, causé par l'ouragan du 4 a 5juin 1839. »


We zien daarop een vallei omzoomd met heuvels, links op de achtergrond staat een hoeve, ongedeerd, en in 't midden bomen (wellicht van het domein; rechts lager vindt men halfvernielde stallingen, en een boerenhuis met stro bedekt; over heel de vlakte verspreid, puin. hout en stenen waartussen nog een aantal lijken liggen. Langs de kant staan heren met hoge hoeden en dames met brede mantillen en hoeden de toestand te bespreken.

Op het voorplan zit eenzaam een oud moederke te wenen, een zakdoek voor het gezicht. Iets verder staat een moeder met kind. Op het rechter voorplan ligt het lijk van een vrouw. De priester, te herkennen aan zijn hoed en halsboord, leest uit een boek waarschijnlijk de gebeden der overledenen. Het geheel spreekt van rouw, ellende en gruwel. Het landschap zelf is niet meer te vereenzelvigen met de huidige toestand.

Maar één ding weten we : op de plaats der vernieling werden de woningen niet meer heropgericht. De mensen durfden er zich niet meer te vestigen.

Op dit ogenblik zijn al deze gronden ingelijfd in een openbaar park, dat door de gemeente is aangelegd.

In het dodenboek der parochie vinden we al de namen der slachtoffers. Hun ouderdom varieert tussen 89 jaar en enkele maanden. Zelfs een gans gezin met vader, moeder, de grootouders en 7 kinderen verdronk.

Heel wat namen van toen vinden we nu nog in de Borgt terug, zoals Schoevaerts, De Boeck.
Van Engelandt. De Vinck, Coosemans. Van Haesendonck. Van Steenwinckel. Puttemans, Laurens. Van Cam-penhout, De Breucker. Merkwaardig is ook, dat in de week van 5 juni 1939. waarop de 100ste verjaardag van de ramp werd herdacht, een groot onweder opnieuw de Borgt teisterde. En terug kwam de wijk onder water. Gelukkig met minder droevige gevolgen Maar de gedachte aan de ramp blijft nog steeds voortleven bij de bevolking. Want bij hevige regenval wordt de beek nu nog, angstvallig in het oog gehouden, en vinden we tientallen mensen aan de brug bij het kapelleke De Borgeloenen zullen de overstromingen nooit vergeten.

Bron: Jozef De Munck