Virtueel Museum Grimbergen

Geschiedenis van de plaatsnamen (Strombeek-Bever)
 

 

Strombeek-Bever

Strombeek-Bever

Strombeek

Strumberges (1132), Strombeke (1132), Strumbeca (1147), Strumbecca(1166), Strumbeka(1209).

Het betreft hier ook de oude naam van de beek. « berges » of « beca » moet worden gezien als een Romaanse adaptatie van « baki » ; het Germaanse woord voor een kleine natuurlijke waterloop of beek. Deze Strombeek heette in Grimbergen ook wel Hellebeek en Tangebeek. Het deelwoord « strum » of « strom »' is wel moeilijker te verklaren. Alhoewel er bezwaren zijn, omschrijft men deze bepaling als «snel stromend ». Dus een « opvallend snelstromende beek ».

Deze beeknaam komt elders nog voor onder volgende vormen : Estrum, Estreux, Strom, Estrum, Etreux, enz... in Noord-Frankrijk.
Er is ook een Strombais (Strombeek) te Orbais.

Bever

Oudste schrijfwijzen :
Beuerna (1133), Beverne (1169), Bevernam (1170), Berverna (1233).

Bever is een waterbenaming die wortelt in een Keltisch stamwoord « bebrona » en in het Oudgermaans « bibrunö ». Het is een benaming die men gaf aan « een kleine waterloop dichtbij de bron ».

Verwante benamingen zijn: Bier (beek), Birre (beek), bron, borrelen, enz... In het Spaans betekent « beber» (uitspr. 'bever') = drinken.

Waterdieren zoals « bever » en « otter » alsook de watergeest « nekker» , vertonen een dergelijke uitgang, afgeleid van het Keltisch « ara » = water.

Er bestaan wel indicaties dat men zou kunnen uitgaan van een tweeledig woord, nl.; de uitgang «ara» (water, waterloop) met het bepalend voorvoegsel « bhru » ; een Indogermaanse vorm te omschrijven als « bruin, roodbruin ».

De variant bher verschuift naar beer (bruintje), beer (aal) en bever, telkens de bruine kleur aanduidend.

Indien voorgaande hypothese morfologisch geen bezwaren geeft, zouden we « Bever » kunnen omschrijven als « het roestkleurige, roodbruine water ».

Het beekwater te Bever heeft inderdaad een roodbruine kleur. (Ijzer-maal).

De naam « Bever(en) » komt in ons land veelvuldig voor; we kunnen er voor de vuist wel een tiental opsommen. Nabij Aken hebben we Beverbach ; Beverhem, Beverhout, Beverlo, Bevern, enz..., dragen eveneens een litteken van dezelfde oorsprong.

Geschiedenis

Strombeek werd in 1132 parochiaal onder het beheer van de abdij gesteld ; maar behield zijn eigen heren, die als leenmannen van de heren van Meise eerder bij deze laatsten aan-leunden. Ook Bever (228 ha), bijna even groot als Strombeek (242 ha), vormde een aparte entiteit, voor een groot deel allodiaal bezit van de her-tog van Brabant en het andere deel in het bezit van de heren van Meise.

Tussen Bever en Strombeek lag de grens van hetterritorium van de heren van Grimbergen en de hertogen van Brabant, die reeds in 1133 hun allo-diaal bezit te Bever aan de door hen gestichte abdij van Groot-Bijgaarden overmaakte en aldus een grens trok-ken tussen de invloedssferen van de twee groten van de streek.

Bever zelf bleef eeuwenlang verdeeld in twee kernen : het Hof te Bever met 80 a 90 bunder land, tot aan de Franse Revolutie bezit van de abdij van Groot-Bijgaarden en het kasteel van Bever, waarrond de cijnslieden en vrije meiseniers van de hertog waren gegroepeerd, sinds 1748 in het bezit van de graven de Villegas de Clercamp.

Deze dualiteit bleef gedurende acht eeuwen bestaan tot het zo typisch Brabants hof te Bever verdween en autosnelwegen van Bever een niemandsland maakten. Alhoewel het parochiaal steeds integraal deeluit-maakte van Strombeek bleef het administratief ervan gescheiden. Eerstin 1810 werd het bij Strombeek gevoegd. Liggen de diepe wortels van het geschil en verschil tussen de Otters en Beren soms niet in de historische verscheidenheid ? Ons inziens
dankt Strombeek-Bever zijn voortbestaan als Vlaamse gemeente aan de Otters en de Beren.

Tegenover Bever was Strombeek steeds gericht op Grimbergen. Sinds 1132 werd de parochie beheerd door de abdij van Grimbergen. Tot 1849 werd ze bediend door Witheren. De Schepenbank ging ten hoofde te Grimbergen en het schepenzegel droeg het wapen van de Nassau's, uit de oudste tak van de heren van Grimbergen. In 1590 bestond er zelfs een tijdelijke fusie: «Scepenen van Grimberge en de Strombeke ». Ook de galg stond te Strombeek op de Galgendries of het Galgenblock nabij de Beverlinde, het uiterste punt van het Land van Grimbergen alhier.

Strombeek bewaart door zijn kerkpatroon en Sint-Amandsborre herinneringen aan de missioneringsperiode van onze gewesten. Er werden zelfs resten van een Romeins gebouw gevonder onder de funderingen van de oude kerk. Het verschijnt in de geschiedenis met zijn riddergeslacht de Strombeke, gekend van de 12de tot de 14de eeuw. Uit de oorkonden over het verwerven van de Tienden van de parochie door de abdij van Grimbergen in 1214-1221 vernemen wij dat de ridders van Strombeek en verwanten de twee derden ervan in leen hielden van de ridders van Meise en deze laatsten er ook territoriale belangen hadden. Hieruit mogen wij afleiden dat de plaatselijke heren eerder op Meise waren afgestemd dan op Grimbergen. Anderzijds weten wij dat de heren van Meise langs Geraard van Grimbergen op hun beurt verbonden waren met het huis van Grimbergen.

Aldus hoorde Strombeek in de 12de -13 de eeuw eerder onrechtstreeks tot Grimbergen. Wanneer dan in 1190 het Land van Grimbergen definitief werd verdeeld onder twee takken, werd Strombeek toegewezen aan de oudste tak, de Perwez-Vianden-Nassau en volgde het tot aan de Franse Revolutie deze heren en hun opvolgers. Sindsdien heeft het geen eigen heren rneergekend. Hetenige litteken van de eigen heren was hettoponiem « Borchtgracht » , dat herinnerde aan hun Motte, gelegen naast de kerk