Virtueel Museum Grimbergen

Rust- en Verzorgingstehuis 'Heilig Hart' (Grimbergen)
 


Rust- en Verzorgingstehuis Heilig Hart te Grimbergen

Het RVT Heilig Hart te Grimbergen beleeft haar prille ontstaan reeds aan het einde van de 19de eeuw. Op 5 juni 1891 beslisten de baronessen d’Overschie uit Grimbergen namelijk dat ze een gasthuis wilden stichten. Dit besluit kwam er ter nagedachtenis van hun ouders, maar ook om aan het lijden van de bejaarden tegemoet te komen.
Ze kochten tijdens een openbare verkoop het pachthof ‘van Laethem’, samen met de bijhorende gronden, boomgaard en moestuin, alles gelegen op de hoek van de Vilvoordsesteenweg en de Veldkantstraat.

Enkele verbouwingen drongen zich op: het pachthof werd in 1892 omgebouwd en vanaf dat ogenblik werd het gebouw het Gasthuis genoemd. De schuur werd verbouwd en ingericht tot 3 ziekenzalen, een apotheek, keuken en washuis hadden het woonhuis en de oude stallingen vervangen.
Het voortbestaan van het Onze-Lieve-Vrouwgasthuis uit Vilvoorde werd op dat ogenblik bedreigd. Op verzoek van de baronessen namen de zusters van het Vilvoordse gasthuis de leiding van het nieuwe rusthuis op zich.
Snel nam het aantal bejaarden toe. Reeds in 1895 werd aan uitbreiding gedacht. Barones Isabelle d’Overschie kocht daarom een tweede aanpalende hoeve met toebehoren. Ook andere gronden werden verworven.

In 1911 werd het bejaardentehuis verder uitgebreid met een operatiekwartier, een verbandkamer, een apotheek, een refter voor de bejaarde mannen en uitgebreid sanitaire voorzieningen.
Op 19 mei 1921 richtten de baronessen, samen met enkele notabelen, een Naamloze Vennootschap op onder de benaming “Institut du Sacré Coeur”. Bedoeling was om in het instituut van het Heilig Hart een hospitalisatie- en medisch-chirurgische dienst evenals een rusthuis en een sanatorium in te richten. Aangezien de 2 zussen gronden, gebouwen en meubelen in de vennootschap brachten, spreekt het vanzelf dat de machtsverhoudingen binnen de Raad van Beheer zeer duidelijk in het voordeel van de familie d’Overschie lagen. Deze nieuwe juridische structuur zorgde wel voor een duidelijke expansie van het Heilig Hartinstituut. Twee nieuwe gebouwen met centrale verwarming zagen het daglicht. De Naamloze Vennootschap moest echter al snel de baan ruimen. Op 17 maart 1932 werd de “SA Institut de Sacré Coeur” ontbonden en omgevormd tot een vereniging zonder winstgevend doel. De nieuwe VZW verwierf zowel de roerende als de onroerende goederen. Van dan af vergaderde de Raad van Beheer jaarlijks in maart. Op de agenda stonden telkens 2 punten: het goedkeuren van de rekeningen van het voorbije boekjaar alsook het budget voor het volgend boekjaar. De nieuwe VZW diende ook een algemene vergadering te organiseren.
De aardbeving van 1939 deed het rusthuis danig op zijn grondvesten trillen, en waar nodig werden dan ook de vereiste ondersteuningswerken uitgevoerd. In de kelder werd een bakkerij ondergebracht en de wasserij werd verder uitgebouwd zodat de zusters het linnen ter plaatse konden wassen, drogen en strijken.

Na het overlijden in 1950 van barones Isabelle d’Overschie, de stichtster van het bejaardentehuis, vonden enkele noodzakelijke wijzigingen in de Raad van Bestuur plaats met als resultaat dat voortaan 3 zusters een bestuursfunctie hadden.

Op verzoek van de hogere kerkelijke overheden fusioneerden in 1956 de Gasthuiszusters van Vilvoorde met de Gasthuiszusters van Lier. Voor de afdeling van de Gasthuiszusters in Grimbergen en de dagelijkse werking in het bejaardentehuis had dit nauwelijks enige concrete gevolgen. Wel deed de moeder-overste van de Gasthuiszusters van Lier haar intrede in de Raad van Beheer van het rusthuis waar zij het voorzitterschap waarnam.

In 1961 telde het rusthuis 95 bedden, met voorzieningen voor echtparen, mannen, vrouwen, validen en minder-validen. Het personeel bestond uit 12 zusters waarvan 2 verpleegsters, 3 verzorgsters en 1 vroedvrouw én 8 meiden. Drie jaar later, in 1964, bedroeg het aantal bedden 117. De zusters stonden in voor zowel de administratie, de verzorging en de maaltijden. Het onderhoud werd gedaan door 3 meiden (inwonend) en 3 knechten, samen met 12 werkvrouwen.

In 1966 werd de samenstelling van de Raad van Beheer ingrijpend gewijzigd. Na de functie van voorzitter werd nu ook de functie van schatbewaarder toevertrouwd aan de Gasthuiszusters van Lier.

Vanaf 1974 zouden alle beheersmandaten door de Gasthuiszusters van Lier bekleed worden.
Enerzijds door de veroudering van het zusterkorps en anderzijds door de toenemende professionalisering drongen zich ingrijpende organisatorische wijzigingen op. De sociaal assistente R. Kerkhofs-Roose werd aangeworven. Een personeelsregister werd aangelegd en de loonadministratie aangepast. Verder kwam er een arbeidsreglement en ook de boekhouding werd op punt gesteld. Belangrijk was dat de band met de mutualiteit werd verstevigd.

In 1977 werd Mw Kerkhofs-Roose tot directrice aangesteld en geleidelijk aan werd meer geschoold personeel in dienst genomen.

In 1980 onderging de Raad van Beheer een laatste belangrijke wijziging onder de Gasthuiszusters. De professionalisering bereikte in 1984 een nieuw hoogtepunt met de automatisering van de facturatie, de bewonersadministratie, de RIZIV-administratie en de boekhouding.
Tijdens diezelfde periode werd ook de eerste bejaardenraad opgericht. Hiermee was het rusthuis Heilig Hart één van de eerste rusthuizen in Vlaanderen dat de bewoners inspraak gaf via een bewonersraad. Daarnaast was er nog de pastorale werkgroep die waakte over de christelijke waarden en ethiek in het rusthuis en werd het vrijwilligerswerk verder uitgebouwd.

Op 20 februari 1985 besliste de algemene vergadering om een aparte wooneenheid voor dementerende bejaarden uit te bouwen. De personeelsleden werden aangemoedigd om zich intensief bij te scholen, teneinde aan de complexer wordende zorgenvragen van de bewoners te kunnen beantwoorden.

Reeds in 1974 wenste het OCMW van Grimbergen te participeren in het beheer van het rusthuis. Dit werd door de zusters steeds afgewezen. In 1986 kwam er echter wel een akkoord tot stand tussen de congregatie van de Gasthuiszusters-Augustinessen van Lier en de leden van de Raad van Beheer van de Sint-Jozefkliniek van Vilvoorde, die het beheer van de VZW Instituut van het Heilig Hart in Grimbergen overnamen.

In 1988 kreeg het rusthuis een erkenning voor 64 rust- en verzorgingstehuisbedden. Deze erkenning, de wijzigende zorgbehoevendheid, de nieuwe wetgeving en de toename van het aantal dementerende bejaarden gaf aanleiding tot een aanzienlijke stijging van het personeelsbestand.

De verouderde infrastructuur van het rusthuis noopte de Raad van Beheer tot de beslissing een volledige nieuwbouw in het vooruitzicht te stellen. Hiermee gepaard gaand kwam de toezegging door de Minister van Gezin- en Welzijnszorg voor de bouw van 150 woongelegenheden. De nieuwbouw werd gerealiseerd in 1995. De 150 woongelegenheden werden in 5 verschillende afdelingen opgesplitst, elk met 30 bewoners: Charleroyhoeve, Guldendal, Liermolen, Prinsenbos,en Tommenmolen, namen ontleend aan bekende plaatsen of gebouwen uit Grimbergen.
Het is geen eenvoudige opdracht om kwaliteitsvolle ouderenzorg te blijven leveren binnen de steeds wijzigende omstandigheden en met beperkte financiële middelen. Toch kan deze rijke geschiedenis bijdragen tot een kwalitatief hoogstaande residentiële ouderenzorg.

Bron: Dirk Podevijn: Gasthuis, bedehuis, verzorgingstehuis.
 


Barones Isabelle d’Overschie

Barones Isabelle d’Overschie

Pachthof "Van Laethem"

Pachthof "Van Laethem"

Rusthuis 'Heilig Hart'

Rusthuis 'Heilig Hart' voorkant

Bron: Kerkhofs, Grimbergen

Rusthuis 'Heilig Hart' kapel

Rusthuis 'Heilig Hart' kapel

Rusthuis 'Heilig Hart' bovengang

Rusthuis 'Heilig Hart' bovengang

Rusthuis 'Heilig Hart' achterkant

Rusthuis 'Heilig Hart' achterkant