Virtueel Museum Grimbergen

Tommenmolen (Grimbergen)
 


Tommenmolen

Voormalige watergraanmolen van het middenslagtype van de abdij van Grimbergen, gesitueerd ten noordoosten van het dorpscentrum, beschermd als monument binnen het beschermde dorpsgezicht "De Maalbeekvallei" (M.B. van 9 juli 1980).

Het huidige complex bestaat uit een molen- en molenaarshuis op de noordelijke oever van de Maalbeek en verspreide dienstgebouwen rond een rechthoekig, deels gekasseid erf op de zuidelijke oever. Ten oosten van het erf een klein dienstgebouw en een bakoven, ten zuiden een stal en ten westen een schuur.

Voor het eerst vermeld in 1369 als "Liermolen", eigendom van het nabijgelegen "Hof van Lier". Vermoedelijk gebouwd nadat de heren van Lier hun eerste Liermolen in 1341 of 1342 aan de abdij hadden verkocht (zie Vorststraat nr. 8). Via huwelijk kwamen het Hof van Lier en de aanhorigheden in het bezit van de familie Van der Tommen waardoor de naam circa 1400 veranderde in "Tommenmolen". Op 7 april 1573 kwam de bouwvallige watermolen voor 99 jaar in beheer van de abdij die in ruil alle renten en kosten voor de reparaties op zich nam. In praktijk bleef de abdij beheerder en/of eigenaar tot eind 18de eeuw. In 1752 vonden onder abt Maras nog grote reparatiewerken plaats. De molen werd in 1796 door de Fransen geconfisqueerd en in 1807 openbaar verkocht. Hij bleef minstens tot de jaren 1950 in gebruik en werd in 1967 door de gemeente aangekocht die herstellingen uitvoerde in 1968 en 1991. Het molenaarshuis wordt nog steeds bewoond, het molenhuis en de dienstgebouwen zijn in gebruik door het Museum voor de Oudere Technieken.

In het kaartboek van de abdij (1699) nog afgebeeld als een alleenstaand volume met de weide aan de overzijde behorende tot zijn eigendom. Hierop ontwikkelde zich in de loop van de volgende eeuwen een hoeve bestaande uit een drietal vrijstaande gebouwen rond een binnenkoer, zie Ferrariskaart (1771-1778). De huidige stal ten zuiden werd ingetekend op het kadaster in 1938. Nadat de gemeente eigenaar werd, werd de hele site museaal uitgebouwd waarbij een bakhuis (19de eeuw?) van de Poddegemstraat nr. 78 en een vakwerkschuur (19de eeuw?) van de Veldkantstraat nr. 177 werden overgebracht. De schuur werd op dezelfde plaats ingeplant als de oorspronkelijke die eveneens in vakwerk was opgetrokken, zie kadaster, oude foto's en tekeningen. Zowel het molenhuis als de schuur werden ingericht als museum. In het heropgebouwde dienstgebouwtje ten oosten werden sanitaire voorzieningen ondergebracht en de stal werd verbouwd tot cafetaria. Het deels gekasseid erf, werd heraangelegd in functie van de horecazaak.

Het molen- en molenaarshuis klimmen op tot de 16de eeuw (zie gevelsteen onder brugje: volgens Wilmet: 1572; volgens inventaris Bouwen door de eeuwen heen van 1977: 154(7?), werden meermaals grondig hersteld in de loop van de volgende eeuwen (zie archief en gevelsteen "1752") en tenslotte in het midden van de 19de eeuw uitgebreid in westelijke richting, zie gevelsteen "ANNO / 1852 / CDD". Langgerekte constructie van één bouwlaag op een onregelmatige plattegrond onder een complex Vlaams pannen zadeldak, gevat tussen de straat en de beek. Witgeschilderde verankerde baksteenbouw op een gepikte natuurstenen onderbouw; met uitzondering van de meest oostelijke travee die volledig uit kalkzandsteen is opgetrokken. Het volume vóór de uitbreiding van 1852 werd afgewerkt met hoekkettingen. Straatgevel met twee kleine venstertjes en een verankerde kwarthol geprofileerde zandstenen korfboogdeur ter hoogte van het molenhuis en twee beluikte rechthoekige vensters met houten latei en arduinen dorpel in het woonhuis. De uitstekende ankerbalk verwijst naar vroegere vak- en leembouw en er is een duidelijke bouwnaad rechts van het eerste grote venster (zie achtergevel boven deur). De beekgevel, gedeeltelijk op een hoge zandstenen sokkel waarin een jaarsteen "A° 1752", bezit nog één oorspronkelijk venster met zandstenen negblokken, doch latere hardstenen dorpel. De overige muuropeningen dateren vanaf de 19de eeuw. IJzeren rad tussen de langsgevel en de getrapte breukstenen strekdam met hardstenen dekplaten; gedeeltelijk bewaard houten sluiswerk. De jaarstenen "1860" en "1991" verwijzen naar restauraties aan het buitenwerk. De Oostelijke zijgevel is volledig opgetrokken uit kalkzandsteen en bevat naast twee kleine venstertjes een onder het straatniveau gelegen deur met afgeschuinde rechtstanden en een houten latei.

Het molenhuis behield zijn oorspronkelijke maalinrichting.

Van elders heropgebouwde schuur (19de eeuw?) op rechthoekig grondplan opgetrokken in vak- en leembouw op een gepikte bakstenen voet met zichtbaar stijl- en regelwerk en ankerbalkkoppen onder een rieten zadeldak, nok parallel aan de straat. De erfgevel is voorzien van een schuurpoort, de tegenoverliggende gevel van een deur en is afgewerkt met rieten bekleding in de top. De schuur wordt vooraf gegaan door een rosmolen die door middel van een as met het mechanisme in de schuur verbonden is.

Bron: Van Damme M. met medewerking van Debacker I. & Boekstal P. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB4, (onuitgegeven werkdocumenten).
Auteurs: Van Damme, Marjolijn
 


Tommenmolen Grimbergen

Tommenmolen

Tommenmolen Grimbergen waterrad

Tommenmolen waterrad

 

Tommenmolen 1973