Tangemolen
Een van de oudste Grimbergse plaatsnamen
is 'De Tangen', gelegen vlak bij het Hellegat aan de gelijknamige Tangebeek. Op
die plaats maakt de beek een sprong, vermoedelijk een restant van een voormalige
molen. We mogen deze molen niet verwarren met een andere watermolen, eveneens op
de Tange maar in de Borgt. De buurtnamen Groot en Klein Molenveld herinneren aan
zijn bestaan.
Paus Eugenius 11 gaf op 9 mei 1147 bevestiging aan de eerste
Norbertijnerkloosterlingen van Grimbergen van al de goederen, hun geschonken
bij de stichting van de abdij en later. Bij diverse schenkingen vanwege o.a.
Godfried III en zijn moeder, hertogin Lutgardis, kwam de abdij in 1153 in het
bezit van een grond aan de Strombeek, andere naam voor Tangebeek, om er een
molen te bouwen. Later schijnt de hertog die schenking vergeten te zijn want er
rees een geschil dat pas in 1172 werd bijgelegd.
De twist, ontstaan rond de plaats van de molen, belette de bouw. Van 1172 tot
1208 wordt van de Tangebeek of -molen geen melding gemaakt. In die tijdsspanne
werd de molen waarschijnlijk toch gebouwd. Dat kunnen we afleiden uit een brief
van hertog Hendrik I, geschreven in 1208. Daarin meldt hij dat hij aan de kerk
van Grimbergen een bunder land heeft geschonken, grenzend aan de molen ter Tange (conterminum molendino de Tangen), tot schadeloosstelling voor de molen
van Diegem. In het 'privilegium magnum' of de grote goedkeuring van paus
Innocentius VI, gegeven te Lyon op 25 oktober 1246 worden alle bezittingen van
de abdij opgesomd, waaronder «de vijver en de molen die ge bezit op de plaats,
de Tange genaamd». Het oorspronkelijke stuk berust in het abdijarchief.
'Tange' komt als plaatsnaam veel voor en betekent volgens Jan Lindemans: «een
hoger gelegen stuk grond, oprijzend uit een moeras, de vooruitspringende tip
omkneld door een beek of drassige grond, als in een tang». De Flou vermeldt een
Tanghe te Brugge en te Male, een Tangebos te Oekene, een Tangedries,
Tangemeerschelken en een Tangeveld te Geluwe. Ook de Westvlaamse familienamen
Tanghe, Vertangen en Van der Tanghen zijn af te leiden van die plaatsnaam. In
onze streek was die naam eertijds ook bekend want in het tiendboek van A. Spira
ontmoeten we een Aert Tanghe
Daniël J. Delestré
Bijlagen
Daniël J. Delestré, Uit het Verleden van Grimbergen, deel II, bewerkte en
geannoteerde uitgave door de leden van 'Eigen Schoon', Heemkundige Kring 'Eigen
Schoon' en Abdijgemeenschap der Norbertijnen, Grimbergen 1987, p. 68-77.
|