De "Dry-Pikkel"
Is een groot gesloten complex dat bestond uit een afspanning, brouwerij,
kuiperij en boerderij. Thans zijn de sterk gerenoveerde en heropgebouwde
gebouwen in gebruik als woonhuis en wijnopslagplaats. De huidige gebouwen
dateren uit de 19de eeuw, zie jaarsteen taverne "1820", maar de site was al
bebouwd in de 17de eeuw, (zie Ferrariskaart van 1771-1778, de gewelfde kelders
en een op het erf gevonden jaarsteen "1640"). De naam verwijst naar het krukje
"een dreipikkel" en refereert naar de ligging van het goed in drie gemeenten:
(Strombeek-)Bever, Meise en Wemmel.
De Dry-Pikkel was gelegen aan de oude weg van Brussel naar Antwerpen en zou één
van de plaatsen geweest zijn waar de postkoetsen van paarden wisselden. Nadat
Leopold II in 1895 de door kastanjebomen omzoomde Meiselaan liet aanleggen werd
de afspanning een begrip voor vele Brusselaars die hier hun zondagswandeling
beëindigden. De brouwerij was actief tot vóór de Tweede Wereldoorlog en de
taverne werd uitgebaat tot in de jaren 1970.
Op de Ferrariskaart aangeduid als een complex van losstaande gebouwen rond een
erf. In het begin van de 19de eeuw werden de gebouwen vervangen en aangevuld tot
een gesloten geheel rond een onregelmatig binnenplein, zie het primitieve
kadasterplan van 1821. Circa 1870 werd de brouwerij / mouterij aan de
Boechoutlaan verlengd (zie bouwnaad).
De schuur werd in twee fasen, circa 1870 en 1896 uitgebreid tot het huidige
volume. In de loop van de 20ste eeuw evolueerde de Dry-Pikkel naar een gesloten
geheel met twee binnenplaatsen. In 1978 werd het sterk vervallen complex door
een wijnhandelaar gekocht die onmiddellijk met de heropbouw startte. In de mate
van het mogelijke werden de bakstenen hergebruikt en de verloren gegane spanten
vernieuwd naar het oorspronkelijke uitzicht volgens traditionele technieken door
"Compagnons du Devoir du Tour de France".
Het voormalige woonhuis, de afspanning, mouterij en brouwerij werden grotendeels
heropgericht naar oorspronkelijk model; aan de straatzijde met behoud van de
oorspronkelijke ordonnantie. Waar mogelijk werden de spanten gerecupereerd; de
dakvorm van de afspanning en de mouterij werden wel licht gewijzigd. De
opslagschuur werd voorzien van een volledig nieuw gebinte en op de
zolderverdieping werden twee woongelegenheden gecreëerd. Het aanpalende volume
aan de achtergevel werd heropgebouwd met recuperatiemateriaal van ter plaatste
en elders, zo werden de gietijzeren kolommen vervangen door arduinen pijlers
afkomstig van de militaire school te Brussel. Het zuidwestelijke deel van de
site met poort- en bedrijfsgebouwen werden heropgericht met recuperatiemateriaal
(van elders?) en voorzien van vernieuwde spanten, binnen de bestaande volumes
maar afwijkend van de voorgaande toestand. In één van de nieuw opgetrokken
gebouwen werd een teruggevonden steen met jaartal "1640" gerecupereerd. Het
volume dat de binnenplaats opdeelde werd gesloopt.
De oorspronkelijk witgekalkte gebouwen werden overal van nieuw schrijnwerk
voorzien.
Vandaag een groot gesloten complex bestaande uit verankerde 19de- en
20ste-eeuwse bakstenen gebouwen onder vernieuwde zadeldaken geschikt rond een
onregelmatig, gekasseid binnenplein. In de noordelijke hoek, en gelegen aan de
Boechoutlaan, de afspanning met in het verlengde de mouterij en brouwerij; haaks
op de afspanning en gelegen in de Drijpikkel-straat het woonhuis gevolgd door
poort- en bedrijfsgebouwen.
In het zuiden, en haaks op de brouwerij, een monumentale opslagplaats zowel aan
de erf- als veldzijde met bijkomende volumes uitgebreid; de vierde zijde wordt
ingenomen door lage bijgebouwen en open aanbouwsels; in het midden van de
binnenkoer een recent opgetrokken rechthoekig paviljoen.
Afspanning: opgetrokken in 1820 als een dubbelhuis met behoud van de 17de-eeuwse
kelders. Vijf traveeën en één bouwlaag onder mank pannen zadeldak met twee
klimmende dakkapellen, nok parallel aan de straat. Lijstgevel met natuurstenen
plint en dito rechtse hoekketting. Rechthoekige, voorheen beluikte vensters met
arduinen lateien en lekdrempels onder een licht getoogd ontlastingsboogje. De
oorspronkelijk rechthoekige deuromlijsting werd tijdens de laatste restauratie
vervangen door een verlaagd rondboogdeurtje in een natuurstenen omlijsting. De
jaarsteen "1820" erboven bleef behouden. De zijgevel eveneens op natuurstenen
plint werd aangepast tot een puntgevel en heeft rechthoekige vensters en een
oculus. Aan de erfzijde een eenvoudige rondboogdeur.
Het interieur werd grotendeels vernieuwd met behoud van de overwelfde kelders en
de arduinen keldertrap. Het gebinte bevat nog drie oorspronkelijke spanten.
Woonhuis: onderkelderd volume met geknikte gevellijn van twee en vier traveeën
en twee bouwlagen, gedeeltelijk op een natuurstenen plint, onder links
afgewolfd, pannen zadeldak, nok parallel aan de straat. Rechthoekige vensters
met arduinen lateien en dorpels, oorspronkelijk beluikt op de begane grond;
rechthoekige poort onder houten latei.
De twee linkertraveeën, met houten spiltrap afkomstig uit de schuur, werden bij
de taverne betrokken, de overige werden ingericht als woon- en kantoorruimte.
Het gebinte werd behouden.
Brouwerij en mouterij: tot feest- en tentoonstellingsruimte aangepaste gebouwen,
respectievelijke van vier en vijf traveeën en twee bouwlagen met half verzonken
begane grond onder verspringende, aangepaste pannen zadeldaken, nok parallel aan
de straat. De mouterij is voorzien van getoogde, de brouwerij van rechthoekige
openingen, onder meer een gedichte poort onder houten latei.
Halfondergrondse verdieping van de brouwerij met bakstenen trogggewelven tussen
I-balkjes ondersteund door gietijzeren kolommen. Beide gebouwen behielden
grotendeels hun gebinte; onder meer twee spanten met bintbalken in de vorm van
Sint-Andreaskruisen in de brouwerij.
Opslagplaats: monumentale constructie van 11(?) traveeën en drie bouwlagen onder
een leien zadeldak, door middel van een overwelfde houten loopbrug met de
brouwerij verbonden. Aan de erfzijde voorzien van een nieuw aanpalend volume
onder lessenaarsdak, aan de veldzijde van een nieuw, deels opengewerkt volume
onder pannen zadeldak. Vernieuwde muuropeningen.
De begane grond heeft bakstenen troggewelven tussen ijzeren I-balkjes gesteund
door gietijzeren kolommen, de overige niveaus met houten balkwerk. Het gebinte
werd volledig vervangen, de windas aan de oostelijke zijgevel gerecupereerd.
Bron: Van Damme M. met medewerking van Debacker I. & Boekstal P. 2005:
Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente
Grimbergen, Deelgemeenten Grimbergen, Beigem, Humbeek en Strombeek-Bever, Bouwen
door de eeuwen heen in Vlaanderen
Auteurs: Van Damme, Marjolijn
|