Het refugehuis te Brussel
Koningsstraat 14
De abdij kreeg in 1779 de gronden gratis. Het 18de-eeuwse "hotel Errera" (Errerahuis)
werd gebouwd op gronden ter beschikking gesteld door het toenmalige Oostenrijkse
bestuur onder keizerin Maria-Theresia. De gronden bevonden zich aan de rand van
het toen nieuw aangelegde stadspark of Warande, in de classicistische
Warandewijk.
Het was echter een ondankbare plaats om te bouwen wegens het grote
niveauverschil. In 1781 kon de abdij een grote hoeveelheid bakstenen op de kop
tikken. Deze kwamen van het pas gesloopte kasteel van Tervuren.
In 1782 was het gebouw voltooid dat ontworpen was door de Franse architect
Guimard.
Het was een dubbele nieuwbouw en zou de oude refuge van de Korte Nieuwstraat
vervangen (vandaag is dit de Kleerverkoperstraat – rue des Fripiers)
Wegens de zeer hoge bouwkosten zou de abdij meteen de 2 gebouwen verhuren.
De Brusselaars noemden het groot salon de ”balzaal van de paters”.
Na de Franse revolutie werd het gebouw als nationaal goed verkocht. Van 1813 tot
1856 was het eigendom van de rijke familie Hennesy.
In 1868 kwam de woning in bezit van Giacomo Errera, telg van een Venetiaanse
bankiersfamilie. Deze familie bleef eigenaar van het neoklassieke /
classicistische gebouw tot 1980. Na die datum werd het verkocht aan de Belgische
staat. Het werd gebruikt als annex voor de Koninklijke Muziekacademie van
Brussel.
Beschermd in 1983, stond het vanaf 1988 leeg en verlaten met alle nefaste
gevolgen. In 1992 kocht de Vlaamse regering het gebouw aan om het in te richten
als ambtswoning en ontvangstruimte. De restauratie startte in 1994 en werd vier
jaar later beëindigd. Lambriseringen en parketvloeren werden gedemonteerd. De
stabiliteit werd verbeterd, en konden de nodige voorzieningen i.v.m. verwarming,
elektriciteit en informatica worden ingebouwd. Decoratieve gehelen van
houtsnijwerk, stucwerk, gietwerk en messing werden hersteld. De gordijnen en
wandbespanningen werden voorzien uit Lyonese damast- en lampasstoffen uit
zuivere zijde. Het complex, waar in de voormalige bijgebouwen een
conciërgewoning en een perszaal zijn ondergebracht, is beveiligd d.m.v. van
kogelwerend glas en videobewaking.
Het Fenikssalon en de Grimbergenzaal zijn prachtig gerestaureerd.
Sindsdien is Hotel Errera de ambtswoning van de Vlaamse minister-president en de
officiële ontvangstruimte van de Vlaamse regering. Hotel Errera is als monument
geklasseerd. Het is een unicum als classicistisch gebouw, met een goed bewaard
classicistisch interieur met een rijke binnenaankleding in Lodewijk XVI-stijl.
|