De abdijkerk, nu Basiliek van Grimbergen
Bouwstijl : Brabantse Barok. De
architect was Gilbertus van Zinnick, kloosterling van de abdij, die
de plannen tekende. Slechts vijf maanden na de eerste steenlegging (
in 1666 ) is hij overleden.
Of men gedurende de vijfendertig jaar
bouwen zijn plannen getrouw navolgde is niet duidelijk. Op de
gravure uit het boek ”Chorographia Sacra Brabantiae” van Sanderus
(
1659 ) wordt de kerk afgebeeld zoals door het bouwplan voorzien. Het
plan zou echter nooit volledig worden uitgevoerd.
Op Kerstdag van het jaar 1700 werd door de kloosterlingen in
processie de monstransen, kelken, kazuifels en andere vanuit de
kleine kerk ernaast ( stond ongeveer waar nu de imposante sacristie
is ) het hoogkoor van de nieuwe barokkerk binnengedragen. Waarna
tijdens een
geconcelebreerde plechtige hoogmis in aanwezigheid van de
aartsbisschop van Mechelen de kerk werd ingewijd.
De toenmalige abt
was Prelaat Herman De Munck, die echter reeds in 1712 overleed. Men
ging over tot een abtskeuze maar wegens onenigheid met de
bewindvoerders in Brussel die hierin ook hun zeg wilden duurde het
vier jaar tot uiteindelijk Augustinus van Eeckhout op 3 maart 1716
de nieuwe abt werd.
In die periode werd verder gewerkt aan de oostervleugel, die in 1714
werd aangevat. Ook gastenkamers, de kapel en de kapittelzaal werden
toen gebouwd. Een van de redenen waarom hij de belangrijkste prelaat
uit de abdijgeschiedenis zal worden. Het was in die tijd een zéér
belangrijke functie : hij was, zoals zijn voorgangers, lid van de
Staten van Brabant, Afgevaardigde van de Raad van State en op
religieus vlak Vicaris van de Abt-Generaal voor de Norbertijner
abdijen in Brabant en Friesland!
In 1728 liet hij ter gelegenheid van het 600-jarig bestaan van de
Grimbergse abdij grootse feestelijkheden organiseren. In zijn
dagboek lezen we dat zeer hoge gezagdragers, zoals Nuntius Olivarius,
neef van Paus Clemens XI, en de heersende Oostenrijkse landvoogdes
Maria-Elisabeth Grimbergen op 3 juli 1728 een bezoek brachten.
Verder ook nog op 21 november 1737 Willem IV Karel, Prins van Oranje
en zijn echtgenote die de dochter was van de Koning van Engeland. De
Prins van Oranje was ook Heer van het Prinsdom Grimbergen en
bewoonde bij momenten het kasteel als buitenverblijf. Abt van
Eeckhout zorgde ervoor dat ook de kerken van Strombeek en
Keerbergen, de pastorieën van Meise en Ramsdonk en het Refugiehuis
van Brussel werden gerenoveerd. Wat bijdroeg tot een ongekende
uitstraling van de Grimbergse abdij in heel Brabant.
Hierna volgde een woelige periode waarbij de Franse troepen van
Lodewijk XV de Oostenrijkse Nederlanden regelmatig aanvielen en de
abdij een drietal jaar bezetten.
De abt overleed en werd opgevolgd
door de reeds 69-jarige Frans Casens die er toch in slaagde ondanks
de zware oorlogslasten een orgel aan te kopen en de kerk van
Nieuwenrode te bouwen.
Zijn opvolger was Jan-Baptist Sophie, een man van hoge adel uit
Brussel, liet met de gelden van zijn zakelijke belangen en
gefortuneerde familie, het ziekenhuis, dat naast de abdijtoren
stond, geheel liet herstellen. Hij was de man die dan in 1763 de
prachtige sacristie liet bouwen, de huidige pastorie op het
kerkplein en in 1767 de imposante abdijpoort liet oprichten. Zijn
opvolger, Nicolaas Maras, werd op 27 maart 1778 als de laatste
prelaat voor de Franse Revolutie van 1789 verkozen. Van hem weten we
dat hij de Beukendreef, van de Liermolen richting Beigem, liet
aanleggen.
SD
|