Willem, abt van Grimbergen
( van 1223 tot †1229)
De kronieken van Nederland noteren de moord op deze abt.
De redenen en de dader(s) zijn in de geschiedenis onbekend gebleven.
De vorige abt Hescelo stierf op 7 mei 1223 en is rechts van het koor
bij de trappen van het sanctuarium begraven. De herinnering aan een
van de belangrijkste abten van Grimbergen, een steen met bronzen
plaat, werd in de XVIde eeuw door de Beeldenstormers weggenomen en
wellicht vernield. Abt Willem trad datzelfde jaar nog in functie en
hij wordt in november in een oorkonde van de abdij van Ninove
vermeld,als getuige van de stichting van een jaar-getijde, waarbij
de plaatselijke heer Geraard 40 Vlaamse stuivers aan onze abdij
betaalde. Dit ondanks een geschil met Ninove omtrent het recht op de
tiendenpenning van Meise en haar kerken te Oppem, (St.-Brixius-)
Rode en Haselt en de verkoop van enkele stukken land te Linthout en
Hasselt (Meise) Uitspraak werd te Geraardsberge gedaan door de
aartsdiaken van de Bisschop van Kamerrijk (oorkonde van 8 april) :
een zesde ging naar Ninove en de rest naar Grimbergen. Door hun
gelofte van gehoorzaamheid moesten beide abten dit aanvaarden en het
werd in november te Prémontré (F) bekrachtigd. Het jaar daarna is
sprake van een geschil over een stuk land te Rumst waar Grimbergen
aanspraak op maakte. De bevoegde deken van Mechelen wees de grond
als erfgoed toe maar Thomas van Ninove moest aan Grimbergen “ een
eeuwige cijns van zeven stuivers” betalen. In dat zelfde jaar geeft
Ridder Hendrik van Oyenbrugge aan het convent van de abdij een
schenking van twintig stuivers te doen en belooft dit elk jaar op 15
augustus te hernieuwen. Volgt dan weer disputen met de abdij van
Ninove omtrent gronden en erfgoederen te Imde, te Leefdaal,
Nieuwenrode en te Westrode , te Heembeek en bij de abdij van
Woelmont. Waarbij telkens ook de Deken van Brussel en bekrachtiging
van Prémontré volgt. In 1226 ondertekent Abt Willem een verdrag met
Hendrik, Hertog van Brabant, dat een einde maakt aan een geschil
tussen de (Norbertijner-)abdij van Tongerlo en Michiel van Ranst. Er
werd uitspraak gevraagd aan rechters in Laon(F) die aangesteld waren
door Paus Honorius III. De abdijvan Grimbergen kreeg dan als gift
een derde deel van de molen van Anderlecht, dat cijnsgoed was van
het kapittel, en kocht gronden te Westrode en Leckernia ( Humbeek),
en ook een mansus te Boechout en Meise. In april 1228 getuigt de
priester van Beigem dat een ruzie met de heer Gilbert van Beigem is
bijgelegd. Abt Willem is in het jaar 1228 dan weer getuige voor de
hertog van Brabant omtrent een gift aan de abdij van Tongerlo.
Willem moet een belangrijk en eigenzinnig man geweest zijn die
misschien de uitbreiding en macht van de abdij wat teveel naar zijn
hand wilde zetten.
Op 12 mei kondigt de Hertog aan dat hij de abdij van Grimbergen wil
verhuizen naar Woelmont, gehucht aan de oude monding van de Woluwe
te Neder-Heembeek. “ omdat de abt Willem en de communauteit door de
ongeschikte ligging, het lawaai van het volk (!) en andere bezwaren
voortdurend worden gehinderd en hun klooster naar een andere plaats
willen overbrengen” . Dat zou dan op de grote weide van 14 bunder,
tussen Haren en de Zenne zijn, nabij de hoeve Woelmont. De abdij
kreeg ook alle visrechten op de Zenne zonder dat ze evenwel de
scheepvaart mocht hinderen en ook nog twee mansi van het hertogelijk
eikenbos te Loo bij Zaventem. Dit zou dienen voor de bouw van de
abdij en ook voor brandstof .Het werd in het kasteel te Tervuren
onderschreven. De getuigen waren abt Willem en Geraard, abt van
Dielegem (Jette) maar de gebruikelijke Grimbergse getuigen noch de
Berthouts werden hier gevraagd ! Abt Willem koos hier de kant van de
Brabantse hertog en wellicht was dit de spreekwoordelijke druppel
……...
De redenen voor deze verplaatsing waren niet overtuigend, zeker
omdat andere abdijen veel meer van het dorpsleven te lijden hadden.
En ook de plaats Woelmont, moerassige beemden aan de Zenne, waren
veel minder geschikt dan de Grimbergse heuvelen. Dé reden was
wel-licht dat de hertog de abdij aan de Berthouts, heren van
Grimbergen wilde onttrekken en onder zijn hoede nemen en ook de
achter- gebleven vallei aan de Woluwe- rivier wou opwaarderen.
De overplaatsing ging niet door, wellicht door de gewelddadige dood
van abt Willem (!) Het reagische voorval wordt enkel in de “
Kronijken van Nederland” vermeld. : “Item MCXXVIII, doen werd
Willem, abt van Grimbergen, gedoot” Geen enkele oorkonde bericht
over een reactie van de Grimbergse religieuzen zelf..
Geschiedkundige D.J. Délestré veronderstelt een verband tussen de
gewijzigde houding van de hertog en de dood van de abt :”Een groot
geheim zweeft over dit tragisch sterven. Het ontwerp van de
verplaatsing van de abdij lokte wel de opstand uit van de
plaatselijke adel. En opvallend is ook de bereidwilligheid van de
hertog , die vroeger zeer weinig aandacht schonk aan de abdij”…
De necrologie van de abdij herdenkt het overlijden van Willem op 24
november, en de latere abt Spira spreekt van het jaar 1229, zonder
verder uit te weiden over de dood. Enkel dat hij voor de trappen van
het sanctuarium is begraven.
C.L.Spillemaeckers, norbertijn te Grimbergen
S.D.
|