Egbertus († 1179)
Derde abt van Grimbergen
Na Humbertus en Diederik werd Egbert de eerste abt die door de abdij
wordt verkozen. Na zijn aanstelling richtte hij zich tot Godfried,
hertog van Lotharingen, om de steun te verkrijgen voor de abdij en
bevestiging van haar goederen en eigendommen. Dit was een
verplichting, na de nederlaag van de Berthouts in 1159. Het antwoord
van Godfried kwam pas in 1179 met de bevestiging maar ook de melding
dat hij “de goederen in bescherming had genomen tegen zijn eigen
mannen...” Dit was een zinspeling op de schade die aanhangers van de
hertog hadden aangebracht na de veldslag en de brand van de abdij
die hierop was gevolgd. Maar ook een bedekt verwijt dat de abdij van
Grimbergen de Berthouts tegen hem had gesteund. Maar de hertog zou
‘de rol van de Berthouts overnemen’ en steun verzekeren…. De abdij
erfde even later een huis van twee clerici nabij de lakenhallen te
Ieper! Een dispuut omtrent een tiendenheffing op de inkomsten van de
kerk van Zellik door de Gentse St.-Baafsabdij, ruzies over de
jaarlijkse cijns van de kerken van Laken en Hamme en ook het geschil
omtrent het bezit van molens te Schaarbeek en te Heembeek werden
door de abten van Grimbergen, Ninove en Dielegem samen beslecht. Ook
de abten van de andere Norbertijnerabdijen St.-Michiels te Ekeren,
Tongerlo, Averbode, Park en Ename waren dikwijls betrokken bij
beslissingen. Een betwist “volle tiende” (belasting) van Meise en
Oppem, erfgoed van Lutgardis Berthout, werd dank zij de tussenkomst
van Egbert opgelost :“…..bij het open graf van hun vader verzaakten
de 5 zonen aan wat hen rechtmatig toekwam, in aanwezigheid van
talrijke priesters en edellieden….” Dit zijn maar enkele van de
talrijke tussenkomsten van de abt Egbert van Grimbergen, wat
betekent dat hij steeds meer invloed kreeg op politiek en economisch
vlak…
Op aanvraag van abt Egbert bekrachtigde paus Alexander III in 1179
de stichting van de abdij en de volle eigendom van haar bezittingen,
die achteraf in een ‘bul’ van Eugenius III worden vermeld. Dit samen
met de nieuwe aanwinsten zoals het hof te Nieuwenrode, gronden te
Wolvertem en de kerk van Ruisbroek, dit laatste ten gunste van de
zusters Norbertinessen van Nieuwenrode.. Wouter Berthout en zijn
zoon Wouter II gaven in 1180 de ‘vrijdom van alle inkomende en
uitgaande tolrechten’ in Rumst en omliggende bezittingen. Even later
schonken ze twee mansi van het woud van Waver ( hun eigendom tussen
beide Neten en de Dijle) aan de abdij van Grimbergen om aldus hun
schuld aan de kerk van Reims te betalen. Deze verrichtingen tonen de
slinkende invloed en macht van de Berthouts na voornoemde slag van
Ransbeek overduidelijk aan.
Abt Egbert wordt in de oudste necrologie van de abdij op 23 april
1183 vermeld, andere abdijen herdenken hem op 4 januari. Hij werd in
het sanctuarium van de toenmalige abdijkerk tussen zijn twee
voorgangers begraven. Op zijn grafsteen stond in het latijn : “Hier
ligt de heer Egbertus zaliger die gestorven is als eerste (verkozen)
abt van deze kerk. Dat zijn ziel in vrede ruste…”
SD, naar CL Spillemaeckers |