Louis Robert Mestdagh
ook genoemd Pater Mestdagh
° Deinze, 1 september 1916 - † Grimbergen, 27
mei 2007
Louis Mestdagh was de eerste -wellicht de
enige- Vlaamse Jezuïet die regelmatig in de hitparade vertoefde.
Gedurende de jaren zestig was 'de zingende pater' een onvervalst
fenomeen in Vlaanderen, die met zijn herkenbare teksten talloze
jongeren wist aan te spreken. In '66 trok hij zich terug uit het
publieke leven nadat hij zijn celibaatsgelofte ophief en in het
huwelijk trad met de liefde van zijn leven.
Hij toonde zich soms als een onvervalste chroniqueur van zijn
generatie
Aan het eind van de jaren '50 overspoelde een golf goddelijk
geïnspireerde zangers en zangeressen de hitparades in West-Europa.
In Frankrijk waren er de dominicaan Père Cocagnac en de jezuiet Aimé
Duval, die al zingend en zichzelf op gitaar begeleidend, Gods woord
verkondigden. Begin jaren '60 scoorde dominicanes Jeanine Deckers
uit Waterloo als Soeur Sourire een absolute wereldhit met Dominique,
en in Vlaanderen was Pater Mestdagh God's vertegenwoordiger in de
hitparades. 'De Troebadoer van het Heilig Hart') speelde in het
begin van de jaren '60 meer dan driehonderd optredens en bracht een
reeks EP's uit bij het grote platenlabel Decca.
Louis Mestdagh werd in 1916 geboren in Deinze geboren en overleed 90
jaar later in Grimbergen. Tussen die twee data ligt een uitermate
bewogen leven.
Aan
het einde van zijn middelbare studies besloot Louis in te treden bij
de jezuieten. In het derde jaar noviciaat werd hij naar het
Amerikaanse Oregon gestuurd om zich voor te bereiden op het
priesterschap. Het was de eerste van ontelbare reizen die de pater
in zijn leven zou ondernemen. Begin 1950 werd hij hoofdredacteur van
'Pro Apostolis', een blad dat 'de missie-gedachte wou propageren bij
de jeugd'. Mestdagh trok naar Alaska om er bij indianen te filmen,
trok voor een jaar naar India, naar Congo... Hij leerde steeds beter
omgaan met het medium film en werd bekwamer met de camera die sinds
zijn eerste reis zijn reisgezel was geworden. Maar de missiefilmen
die hij meebracht waren niet altijd naar de zin van zijn oversten:
te realistisch en onvoldoende aanleunend bij het idealistische beeld
dat zij wensten te verspreiden.
Toen die oversten vonden dat hij genoeg had gereisd en dat hij zich
in ons land maar beter kon bezighouden met de 'Bonden van het Heilig
Hart', deed Louis Mestdagh getrouw wat van hem werd verwacht. Maar
hij leerde ook gitaar spelen om de retraites van die bonden toch een
beetje op te vrolijken.
"Het was ergens eind van de jaren '50 dat hij liedjes begon te maken
en steeds meer ging optreden", zegt Johanna ('Joke') Deckers (geen
familie van Jeanine Deckers). Joke was een sociaal werkster die hij
begin 1960 in Congo had leren kennen en met wie hij drie jaar later
definitief zou samen wonen. In die beginnende jaren '60 groeide 'de
zingende pater' uit tot een idool.
Bij Decca bracht hij als 'De Troebadoer van het Heilig Hart' een
zevental EP's uit, waarvoor Mestdagh zelf tekst en muziek schreef.
Wellicht was de populariteit van zijn liedjes te danken aan de
herkenbaarheid ervan: Mestdagh liet zich meer dan eens inspireren
door zijn eigen leefwereld. Het Christelijke geloof kwam uiteraard
aan bod ('Kruiske o kruiske', heel wat kerstliederen,...), maar
evenzeer persoonlijke thema's zoals de dood van zijn vader ('Gebed
op allerzielen'), zijn reiservaringen en heimwee naar Vlaanderen ('Molokaï',
'Terugzien met Antwerpen', 'Mijn trouw Gent',...).
Bij momenten toonde hij zich zelfs als een onvervalste chroniqueur
van zijn generatie, met liedjes over de oorlog, de dood van Marilyn
Monroe ('Hallo Hallo') of over 'Rupske Lauwers', een wielervedette
uit de jaren '50 die stierf na een zware val van de fiets en het
land in een nationale rouw onderdompelde.
Een
muzikale carrière was voor de Kerk nog acceptabel, maar zijn
openlijke liefde voor Joke Deckers lag een pak gevoeliger. Louis
Mestdagh volgde echter zijn hart: "Op mijn vijftigste was ik
stapel op die jongere vrouw. Toen ze daarenboven zwanger werd van
ons eerste kind, Mieke, was de zingende pater meteen dood", zegt
hij daarover in de film die zijn zoon Rudolf Mestdagh vele jaren
later maakte, 'In het spoor van de Troebadoer'. Rudolf, een
begenadigd cineast, is het tweede kind van Joke en Louis.
'De Troebadoer van het Heilig Hart' werd door zijn oversten
weggemoffeld in een klooster in de Vogezen, later waren er plannen
om hem naar Zuid-Amerika te sturen. Het was aanvankelijk de
bedoeling om ook Joke en hun kind weg te moffelen. Het liep anders.
In 1965 trouwde het paar voor de wet en na het opheffen van de
celibaatsbelofte konden Louis en Joke in 1967 ook voor de kerk
huwen.
De uitgetreden pater liet zijn baard groeien om onherkenbaar te
zijn, vond werk als corrector in een uitgeverij, werd redacteur voor
een medisch blad en vanaf 1965 reisde hij weer de wereld af als
reisleider voor groepen artsen. Op die talloze reizen (Egypte,
India, de Verenigde Staten, enzovoort), had hij altijd een ukulele
in zijn bagage om zijn reisgezellen zingend en spelend te
onderhouden.
Niemand van zijn toehoorders wist dat de bebaarde gids/zanger de
verdwenen voormalige 'zingende pater' was...
Pol Van Mossevelde
& Muziekcentrum Vlaanderen
|